Bureau Peper

Do-it-Yourself-werkvorm – Kiezen met je voeten

Soms wil je aftasten of verkennen hoe een groep naar een onderwerp kijkt. Daarvoor is de werkvorm Kiezen met je voeten erg geschikt. Het principe is super simpel: je legt de groep dilemma’s voor en de deelnemers moeten kiezen door bij één van de twee keuzes te gaan staan. Vervolgens kun je een aantal deelnemers vragen om hun keus toe te lichten. That’s it! Door letterlijk in beweging te komen ontstaat er een andere dynamiek én zie je in één oogopslag wie van jouw collega’s dezelfde keuze maakt. In deze Do-it-Yourself instructie neem ik het thema vakantie als voorbeeld, zodat de werkvorm meer gaat leven. Uiteraard kun je de werkvorm ook voor werkinhoudelijke vragen gebruiken.

 Doel: Verkennen hoe je collega’s het liefst vakantie vierenn
 Effect: Deelnemers hebben van elkaar gezien en gehoord hoe zij het liefst vakantie vieren en hebben elkaar zo beter leren kennen. Dat zorgt voor meer verbinding.
 Voor wie: Team
 Aantal   deelnemers: Maximaal 30
 Duur: Maximaal 30 minuten
 Nodig:

Lege ruimte waarin alle deelnemers tegelijk kunnen bewegen

Voorbereiding

Bedenk een aantal dilemma’s over het thema vakantie die je je collega’s voor wilt leggen. Een aantal voorbeelden:

  • Auto of vliegtuig?
  • Europa of daarbuiten?
  • Hotel of camping?
  • Strand of actief?
  • Natuur of cultuur?
  • Paëlla of patat?

Voor een half uur heb je genoeg aan 5 tot 10 dilemma’s. Bedenk ook van tevoren welke je eventueel kunt skippen, als je in tijdnood komt (of als je aanvoelt dat de groep er klaar mee is).

Aanpak

  • Als introductie vertel je dat je benieuwd bent hoe iedereen zijn vakantie doorbrengt. Om daarachter te komen leg je elke keer een dilemma voor. De ene kant van de ruimte staat voor de ene keuze, de andere kant van de ruimte voor de andere keuze. Het is de bedoeling dat iedereen een keuze maakt en bij zijn keuze gaat staan. Je móet dus kiezen.
  • Benoem het eerste dilemma, bij voorbeeld: “Ga je met de auto op vakantie of met het vliegtuig?”
  • Geef duidelijk met je hand aan welke kant van de ruimte staat voor “auto” en welke kant van de ruimte voor “vliegtuig”.
  • Nodig iedereen uit te gaan staan bij zijn keuze.
  • Vraag uit elke groep één of twee mensen om een korte toelichting.
  • Pak het volgende dilemma en volg dezelfde stappen.
  • Zeg bij het laatste dilemma duidelijk dat dat het laatste dilemma is. Pas het aantal dilemma’s dat je behandelt, aan aan de beschikbare tijd én aan de mood van de groep: als je aanvoelt dat ze er klaar mee zijn, kondig je het laatste dilemma aan.

Veel plezier!

Tips & varianten

  • Deze werkvorm doet het ook goed als kennismaker, bij voorbeeld bij de start van een nieuw project met een projectteam waarin mensen elkaar nog niet echt kennen.
  • Als je deze werkvorm doet met werkinhoudelijke dilemma’s, kan het fijn zijn de keuzes elk met dikke stift op een A4 te schrijven, zodat je die omhoog kunt houden.
  • Je kunt de werkvorm ook doen met stellingen. Dan staat de ene kant van de ruimte voor “eens” en de ander kant staat voor “oneens”. Dan kun je aan de ene kant een rood vel papier ophangen en aan de andere kant een groen vel papier.
  • Je kunt de werkvorm ook inzetten als een soort afvalrace tussen een reeks aan opties: je zet twee opties tegenover elkaar. De optie met de minste stemmen valt af en daarvoor in de plaats pak je er een andere optie bij. Net zolang totdat je één optie overhoudt.
Durf jij het aan?